Schriftlezingen: Psalm 11
Romeinen 8: 29-39
Openbaring 3: 7-13
Thema: Filadelfia
Broeder en zuster in de Heer,
In het tweede en derde hoofdstuk van het boek Openbaring vinden wij zeven brieven, die aan zeven respectievelijke gemeentes van Klein-Azië geschreven, gericht, werden.
Het loont beslist de moeite om deze brieven te lezen of om ze met heilige nieuwsgierigheid te bestuderen.
Ze zijn leerrijk.
Aan het begin van onze jaartelling en met de gemeente van Christus in haar prilste toestand, moest de bejaarde apostel Johannes neerschrijven welk uitzicht, en welke koers, welke evolutie de gemeente van Christus zou hebben. Christus draagt op om te schrijven. En we ontdekken dat dat pakketje brieven een zeker ‘profetisch’ karakter in zich zou dragen. Wij ontdekken ook dat wij die brieven naast de vier evangeliën kunnen leggen, omdat zij met het hetzelfde gevoel, in dezelfde toonaard, met dezelfde uitstraling geschreven zijn.
Wij ontdekken de volheid van Christus, en daar worden wij stil en eerbiedig van.
Wij ontdekken er een onwrikbare, en toch heilige en liefdevolle Heiland, vol aandacht voor Zijn gemeente.
Wij zien Hem bemoedigend en met lof spreken (brieven aan Efeze en Smyrna), dan weer berispend (aan Pergamum, Thyatira en Sardes), dan weer bedroefd (Laodicea)…
Maar ook lezen wij van onschatbare beloften welke Hij aan Zijn kinderen doet.
Telkenmale zal het luiden:
‘Ik weet uw werken’ of ‘Ik weet waar gij woont’ of ‘Ik weet uw verdrukking en armoede’…
Mijn broeder en zuster:
Jezus kènt het mensenhart.
Jezus Kènt alle motivatie van ons handelen.
Vandaag hebben wij de brief aan Filadelfia gelezen. Wij denken wellicht aan Philadelphia, een grote stad die in de Verenigde Staten ligt, maar die is het niet. Het Filadefia waarvan wij lezen ligt helemaal in het westen van Turkije, en kan helemaal niet ‘groot’ genoemd worden. Naar buiten toe ziet het er eerder ‘zwak’ uit.
Maar Filadelfia is geestelijk rijk, en sterk, één van de zeven, of één uit de ‘volheid’ van de gemeente, die geen woorden van berisping krijgt. Zo zijn er slechts twee: Filadelfia en Smyrna.
Opmerkelijk is dat precies die twee gemeentes niet opgehouden hebben te bestaan. Wat men bijvoorbeeld van Efeze niet kan zeggen. Daar groeien momenteel tarwevelden op en tussen da puinhopen van de vroegere stad…
Filadelfia: de naam is Grieks-Hellenistisch en komt voort van de stichter koning Attalus Philadelphius. De naam betekent:’ broederlijke liefde’. Vandaag draagt het stadje de naam ‘Alashehir’.
‘Ik weet uw werken’. Dat wordt gezegd door Hem die ‘ogen als een vuurvlam’ heeft. Deze uitdrukking heeft ons de gedachte als aan iemand die een kennende, rechtvaardige en indringende kijk heeft.
God kent de toestand van Zijn kinderen.
Zo ook van deze gemeente. God kènt de gevaren waaraan Zijn gemeente blootstond.
Filadelfia werd onder meer ‘wijnstad’ genoemd. Dronkenschap was in die dagen een groot sociaal probleem. Daarnaast weren er talrijke aardbevingen die maakten dat de economische toestand van Filadelfia maar weinig vooruitgang kon boeken.
Een ander gevaar was dat in Filadelfia de Romeinse wetten hard toegepast werden. Zowel de Joodse bevolkingsgroep als de christengemeenschap hadden daar zwaar onder te lijden.
Daarbovenop moet nog gezegd worden dat de christenvervolgingen aldaar grotendeels Joodse verantwoordelijkheid waren…
Als men de eerste maal deze brief leest, dan springt onmiddellijk in het oog dat er sprake is van ‘de sleutel Davids’, vers 7, ‘… die de sleutel Davids heeft…’.
Wie ergens een sleutel van heeft, heeft ‘macht’. En wij denken dan aan ‘sleutelfiguur’, ‘sleutelmacht’, …
Christus is de sleutelfiguur…, niet alleen in Gods Woord, niet alleen in het Jodendom, maar ook in de gehele wereld, en in alle tijdsgebeuren…
Om Christus kan niemand heen.
Om Golgotha kan niemand heen.
Op Golgotha was duisternis, het was de duisternis van mijn leven… Jezus stierf bij die verschrikkelijke kruisiging. En present waren zowel de machten de duisternis…aardbeving, het voorhangsel van de tempel scheurde open… ‘Het is volbracht.’
De genadetijd luidde in… Vrijheid voor wie hem aannemen wil.
Gemeente, dàt is het aanbod van de Heer: de Zoon Zijner liefde, voor ons gestorven.
Hoe gaan wij het opvangen? Hoe gaan wij er mee omspringen?
Kent u dat lied: ‘Wat zal uw hart beslissen: een neen of heilig ja’?
‘Die de sleutel Davids heeft’: wijst dat niet naar het koningsvolk Israël?
‘Ik zal u tot een groot volk maken, en u zegenen, en uw naam groot maken, en gij zult tot een zegen zijn? Ik zal zegenen wie u zegenen, en u vervloekt, zal ik vervloeken, en met u zullen alle geslachten des aardbodems gezegend worden…’
‘Sleutelmacht’: van die sleutel kunnen wij zeggen dat het een sleutel van genade is. Om iets te ontgrendelen moet men de sleutel ‘omkeren’, en zo’n ‘ommekeer’, die nodig is in ons hart, is alleen mogelijk omdat de Sleutelfiguur, Jezus Christus, het voor ons gedaan heeft… ‘Wat zal uw hart beslissen…?’
Liefde was Zijn drijfveer daartoe.
Genade is het voortvloeisel daaruit.
Als wij in de diepste ellende zitten, kunnen wij net als David bidden:
‘Alleen met Uw genade, o Heer, kan ik nog verder. Van u, Here, zal het afhangen…’
Gemeente, Jezus Christus wil ook onze harten openen, ook al zitten de vergrendelingen of de sluitbomen van ons hart nog zo vast.
Trots en ijdelheid kunnen vastzittende sluitbomen zijn.
Mensenvrees kan een vastzittende sluitboom zijn.
Liefde tot de wereld kan een vastzittende sluitboom zijn…
In vers 8 lezen wij van een ‘geopende deur’ en van ‘kleine kracht’:
‘Kleine kracht’, die een gemeente bezit, maar waarmee grote en wondere dingen gedaan worden.
Wij denken aan een muffe, kille en benauwende ruimte. Dat is wat de wereld ons biedt (ook al laat zij dat er anders uit zien).
En de kracht die wij bezitten, wordt ‘klein’ genoemd. ‘Veel kunnen wij niet doen’, denken wij.
Maar plots wordt ons een geopende deur gegeven.
Het daglicht komt ten volle naar binnen.
Opnieuw kunnen wij met volle teugen ademen.
Zouden wij die ‘kleine kracht’ dan niet 100 procent benutten?
Daarom:
Deuren open! Er is veel te doen! Wij kunnen aan het werk!
Gemeente, ik zou nu, even tussenin, willen uitzoeken waar Filadelfia thuishoort in de kerkgeschiedenis. Veel Bijbeluitleggers menen dat iedere brief in Openbaring een welomschreven ‘periode’ in de kerkgeschiedenis is.
Inderdaad, de eerste periodes, of noemen we het liever ‘evoluties’, waren goed herkenbaar:
‘Het verzaken van de eerste liefde’, maar toch ‘arbeid en rechtvaardigheidsdrang’: Efeze.
De kerk, of de gemeente die in verdrukking komt: Smyrna.
Maar de tijden vorderen, en het wordt moeilijker om een gemeente, dragende kenmerken van één der gemeentes in het boek Openbaring te ‘plaatsen’ in de kerkgeschiedenis.
Veeleer zien wij dat we, naarmate de tijden vorderen, wij de type-gemeentes zoals de Heer Jezus ze beschreef, niet verdwijnen, maar naast elkaar bestaan… totdat de ‘volheid’ der gemeentes er zal zijn…
(Eerst Efeze, dan Efeze en Smyrna, dan Efeze en Smyrna en Pergamum, dan Thyatira, enz.)
Zo kunnen wij stellen dat de uitspraak aan de gemeente van Efeze geldt voor alle periodes van de gemeente: ‘Ik weet uw werken en inspanning en volharding… Maar ik heb tegen u dat gij uw eerste liefde verzaakt hebt…’
… Een zeer ernstige waarschuwing overigens…
En is het niet zo dat de kenmerken van de laatste gemeente, Laodicea, onder meer de ‘lauwheid’ nu pas goed zichtbaar lijken te worden? ‘Lauw’: niet heet en niet koud…
Gelukkig dat wij nog erbij kunnen lezen: ‘Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop’…
God geeft het niet op met de mensen.
Filadelfia: ‘gij hebt kleine kracht’.
In de 18e eeuw ontstonden tal van zendingsbewegingen en opwekkingen. In zijn volheid, in zijn frisheid, en in zijn eenvoud werd het evangelie gepredikt.
Wesley, Whitefield en Moody zijn namen uit die periode die zeer gekend zijn.
Dat evangeliewerk was vaak zeer effectief, maar het werd even vaak bemoeilijkt door ‘officiële’ kerken, waar veel ‘intellect’ was, of waar zeer ‘stijlvol’ godsdienst bedreven werd, maar waar omtrent het échte, geestelijke leven alle vragen bestonden.
Mijn broeder en zuster, hoe minder het geestelijk leven betekent, hoe meer nabij het doemdenken is. Daar is iets als een sluier die zich de uitzichten op een heerlijke toekomst belemmert.
Daar kan de toekomst niets bieden.
Wij ondervinden dat wel eens, en dan vooral als we groter wordende kinderen hebben (over wie wij uiteraard wel eens ‘bezorgd’ zijn): een triest gevoel kan ons overvallen, als wij naar de ijver en naar de bewegingen en naar het enthousiasme van de ongeneeslijke wereld kijken, zet uw tv open… Kijk wat alle zenders op één tijdstip uitgeven, ga eens aan het ‘zappen’…
Nieuwsberichten? U ziet ellende. Verkeersellende, politieke ellende, oorlogsellende, watersnood, …
Een muziekprogramma? Waarover gaat het eigenlijk?
Een goede film? Een film moet in zijn genre overtreffen, anders is hij maar ‘zwak’, een boodschap zit er niet in…
U, christen, wordt triest als u naar de wereld kijkt, omdat het u gegeven wordt de wereld steeds meer vanuit Gods ogen en vanuit Gods volmaaktheid te bekijken. U wordt triest, omdat veel van wat u ziet geen heil en geen toekomst heeft…
Jezus draait er niet om heen:
Krampachtig zijn heden alle pogingen van mensen om een beetje broze wereldvrede te handhaven.
Krampachtig zijn alle pogingen om wat leefbaarheid en orde bij de mensen te houden.
Een gevallen schepping kan zich niet handhaven.
Onrustig, opgejaagd en vermoeid: zo lopen de dingen ten oordeel en ten einde.
Mijn broeder en zuster, laten wij nu alstublieft maar eens ophouden met negatief te doen. Soms zouden ook wij helemaal geen uitkomst meer zien. En wees ervan overtuigd: hoe negatief wij ook denken, daar is altijd de positieve kracht die groter is. Triest worden kan, maar triest blijven is onterecht.
Gods Geest gaat rond over de aarde. Welnu, hebt blijdschap ten allen tijde!
Nog zijn daar die ‘raakpunten’ met het Koninkrijk dat Jezus gepredikt heeft.
‘U hebt slechts kleine kracht’, maar: u zijt kinderen van de levende God!
Ook via ons kunnen wonderlijke dingen, wonderlijk positieve dingen gebeuren. Wij geloven in Hem. Hij omringt ons met Zijn liefde. Hij verlangt er naar Zijn gemeente rond Zich te scharen.
En Hij geeft ons de verzekering:
‘Omdat gij het bevel bewaard hebt om Mij te blijven verwachten, zal ik ook u bewaren uit de ure der verzoeking, die over de gehele wereld komen zal, om te verzoeken hen, die op aarde wonen’.
Er staat niet dat God dat uur van verzoeking zal bewerken. Zal dat ‘uur van verzoeking’ niet hierin bestaan dat God, die een God van alle genade is, zich met de gemeente, met Zijn gemeentekinderen, met het zout der aarde, met het licht der wereld, uit de wereld zal terugtrekken?
Broeder en zuster, is dit niet de mooiste belofte die wij in het boek Openbaring kunnen vinden?
Die belofte van ‘bewaring’?
Die belofte van ‘in veiligheid gebracht worden’?
Die belofte van ‘op onze uiteindelijke bestemming gebracht worden’?
Filadelfia heeft kleine kracht. Dat doet ons wel eens aan ‘goede inzetbaarheid’ denken. Het zijn ook niet altijd de krachtigste motoren die de grootste overwinningen garanderen.
En als wij lezen: ‘Gij hebt kleine kracht’, dan kunnen wij met zekerheid begrijpen: dat zijn woorden die rechtstreeks voor ons bedoeld zijn, voor mij persoonlijk.
Filadelfia: kleine kracht… het kleine kuddeke, de geopende deur ons geven… via welke de Heer ook vandaag nog, wonderen van genade wil verrichten.
Geliefde broeder en zuster, Zijn komst is zeer nabij. ‘Heft uw hoofden omhoog’.
Kunnen wij, en willen wij, en mogen wij vanuit die verwachting leven? Jawel!! En dat in nuchterheid, en koesterend, en misschien met heilig ongeduld.
En sluit alles wat wij vandaag gezien hebben niet wonderlijk en zeer nauw aan met wat in het allerlaatste vers van het Mattheüsevangelie te lezen is: ‘En ziet, Ik ben met u, al de dagen, tot de voleinding der wereld’.
Wij zijn helemaal geen geloofshelden, maar déze woorden kunnen en mogen wij diep in onze harten bewaren.
Is het niet ook deze kleine kracht, datzelfde vertrouwen, waarvan de psalmdichter spreekt als hij zegt: ‘Om de onderdrukking der ellendigen, het zuchten van de armen, maak ik mij thans op, zegt de Here. Ik stel in veiligheid wie daarnaar smacht.
De Heer zij met U.
Amen.