Openbaring 3 : 14 – 22

Schriftlezingen: Psalm 11: 145-160

Openbaring 3: 14-22

Jacobus 5: 7-11

Thema: Laodicea


Broeder en zuster in de Heer,

Zeven brieven aan de gemeente in het prilste begin van haar bestaan.

Zeven typeringen van de gemeente.

Ook zeven stukken tijdsbeloop.

Vandaag hebben wij de brief aan Laodicea gelezen, de laatste van de zeven brieven.

Er is iets bijzonders aan. Iets bitters.

Het moet voor de apostel, die deze brief moest doorfaxen aan de wereld, onverwachte droefheid geweest zijn: kennis krijgen dat een gemeente in haar opzet en in haar uitstraling zo ‘in lauwheid’ kan afdrijven. (seculariseren)

Laodicea krijgt geen woorden van lof.

Laodicea krijgt geen woorden van berisping tegen eender welke specifieke vorm van zondigheid. Laodicea is ‘iets anders’.

Het is alsof de Heer er bij die gemeente op aandringt, dat ze zou nadenken over het nut, en over de vrucht van haar bestaan.

‘Waarom uw samenkomsten?’

‘Waarom noemt u zich (nog) ‘gemeente van Christus?’

De brief dwingt eerbied af. Wij merken dat Jezus het ‘meent”. Het wordt ‘menens’ met Zijn woorden van liefde.

Wij mogen die brief zien als ultiem.

In de Loadicea-brief zegt Jezus: ‘Waart gij maar koud of heet’. Dat beduidt dat Hij in Zijn liefde lijdt om die gemeente.

Er zijn maar weinig gedeelten in de Schrift, die met zo compacte bewoordingen, zo onderwijzend, zo vermanend, en zo geschikt zijn om hen die buiten Christus zijn, te doen ontwaken.

Broeder en zuster, herhaaldelijk heb ik de zeven brieven gelezen, en ik kreeg de indruk dat, als Laodicea zich verder ‘gemeente van Christus’ wil noemen, zij zeer biezondere verzorging nodig heeft.

Over bezorgdheid om Laodicea lezen wij nog op andere plaatsen in het Nieuwe Testament: ‘Want ik wil dat gij weet hoe grote strijd ik voor u heb, en voor degenen die te Laodicea zijn, en zovelen als er mijn aangezicht in het vlees niet hebben gezien…’

Paulus schrijft hier over bezorgdheid in de toekomst…

De gemeente werd gesticht door ene Epaphras, van wie Paulus getuigde: ‘… dat hij zich veel moeite heeft gegeven voor hen die te Laodicea zijn…’

Dit schreef Paulus in het jaar 61-62.

Precies alsof hij beangstigd was over wat daar te gebeuren stond…

Christus richt zich tot gemeentes, groepen met een Laodicea-uitzicht, maar evenzo moet benadrukt worden dat de Laodicea-brief ook het mensenhart sterk individueel benadert.

Een beetje geschiedenis misschien:

In het jaar 61-62 kwamen die uitingen van bezorgdheid, Paulus in de Kolosenzenbrief.

In het jaar 64 werd Laodicea door een aardbeving vernield, maar in recordtijd in alle pracht terug opgebouwd.

Het kreeg drie theaters en een circus met renbaan dat 30 000 toeschouwers kon bevatten.

Het kreeg een medische opleidingsschool, waarvan de oogzalf tot ver in de omtrek bekend was.

Het kreeg talrijke badhuizen…

In het jaar +/- 96 liet Christus deze brief door de bejaarde apostel opschrijven, en slechts enkele jaren later kwam opnieuw een aardbeving, die andermaal heel de stad vernielde. De stad werd nooit meer wederopgebouwd. De plek werd een verblijfplaats voor jakhalzen, wolven en vossen…

Laodicea was gebouwd op onstabiele vulkaangrond. Kenmerkend daarvoor zijn de vele aardbevingen die daar gebeurden en de vele lauwwarme waterbronnen die daar te inden zijn.

Laodicea had een kort bestaan, maar het was rijk aan zilver en goud. Het was het centrum van veel geldverkeer.

Laodicea was gericht op de ‘genietingen van het leven’.

Genietingen die de mens weghaalden van het echte nadenken. De mens mag niet nadenken. Genietingen die de mens ook weghaalden van de echte hoop. De mens moet door het leven heen gejaagd worden.

Wat zei Caesar ook weer? ‘Brood en spelen.’ Of wat zei de farao van Egypte ook weer? ‘Het werk dezer mannen moet worden verzwaard, zodat zij geen aandacht meer hebben voor het offerfeest…’

Broeder en zuster, is dit niet een duidelijke tekening van onze tijd?

En maakt men zich niet ten zeerste schuldig als men beslag legt op het zelfstandig nadenken van de medemens??

Daarbij: ‘Wee hun, die het kwaad, die duisternis voorstellen als licht, en licht als duisternis, die bitter doen doorgaan voor zoet en zoet voor bitter…’

Soms, gemeente, soms overkomt mij de gedachte dat de Heer Zijn oordeelsgerichten uit liefde veraf wil houden, maar dat het de mens is die de oordeelsgerichten naar zich toe trekt…

Hoe stelt Jezus zich voor?

‘Dit zegt de Amen, de getrouwe en waarachtige getuige, het begin der schepping Gods’… (We vinden in het Nieuwe Testament verschillende venamingen terug voor Christus). Dit zegt de Amen…

‘Amen’: het instemmend antwoord op een gebed dat in geloof en in waarheidsbetrachting is opgezegd. Het betekent: ‘Alz geschiede’, of ook: ‘Ik geloof, Christus is de Amen’- Het antwoord van de Vader op de zonde.

Hij die zich noemt ‘getrouw en waarachtig’ spreekt tot een gemeente die allerminst getrouw en waarachtig is. Jezus toont in de manier waarop Hij zich voorstelt aan hoe zijn gemeente zou moeten zijn.

Jezus getuigt waarachtig van deze en van onze toestand.

Jezus vertelt ons onze ware staat.

Jezus maakt ons niet beter en ook niet slechter dan wij zijn, als Hij getuigt…

‘Het begin der schepping Gods’. Een Franse vertaling zegt: L’ auteur de la création de Dieu’.

Wijst dit er niet op dat alles, ook de rijkdom van Laodicea, in Gods handen is?

Bedroevend dat wij die wetenschap zo dikwijls verwaarlozen…

De Amen: In waarheid en instemmend op het gebed: tegenstelling met Laodicea…

Getrouw en waarachtig: niet bepaald een eigenschap van Laodicea.

De auteur der schepping Gods: schrikken wij niet even, en schrikt Laodicea niet even, als de aandacht erop gevestigd wordt, dat alles in Gods handen is?

‘Lauw’ is een kernwoord in deze brief. ‘Lauw, en niet heet noch koud’. Zo worden ze bevestigd en getypeerd.

Laodicea meende een goede gemeente te zijn: goed georganiseerd, belijdende een verfijnd Christendom dat ver uitstak boven het arme, en het zondige, en het in haat en bespotting verkerende Christendom.

Wat een tegenstelling bijvoorbeeld met Smyrna, waar de gelovigen zich arm voelden, maar de Heer noemde ze ‘rijk’.

Oververzadigd en zelfvoldaan door aards bezit was Laodicea zijn bestaansdoel uit het oog verloren, nl.: de veerkracht, het in-zich-dragen om te getuigen van de gerechtigheid en de liefde van Jezus Christus. Zij eigen afhankelijkheid van Jezus Christus. Zijn borg in Jezus Christus.

Die dingen waren precies bijzaak geworden. Lauwheid was hun eerste kenmerk. Lauwheid gaat vaak samen met trots en eigengerechtigheid.

‘Kan dat wel?’, vragen wij ons terecht af. ‘Kan men vurig getuigen van iets waar men maar half achter staat?’ ‘Kan men dan getuigen van een Christus wiens eerste kenmerken zachtmoedigheid en nederigheid waren?’

Zachtmoedigheid, nederigheid, waarheidsliefde.

De Laodicea-brief is een goddelijke aanklacht tegen het geraffineerde spel om andere betekenissen te geven aan het Woord dat van God komt.

Tegen de overspelige liefde, nl. de liefde tot Christus ‘Wij horen er nog wel bij’, de liefde tot de wereld: compromissen, afvalligheid? …

‘… en gij weet niet dat gij zijt een jammerlijke arme en blinde en naakte…’

Broeder en zuster, worden wij niet even stil van het feit dat wij zoveel oordeelskracht vinden in deze brief?

En toch: hoe ellendig de toestand ook is, en hoe zwaar de aanklacht ook is: er komen raadgevingen.

Jezus geeft het niet op met de gemeente! Jezus geeft het niet op met ons!

Hoe lieflijk is het, dat Jezus in de genadetijd nooit met oordeelspraak alleen aankomt!

‘Ik raad u dat gij van Mij koopt goud, beproefd, komende uit het vuur, opdat gij rijk moogt worden, en witte klederen, opdat gij moogt bekleed worden, en de schande van uw naaktheid niet geopenbaard worde, en zalf uw ogen met oogzalf, opdat gij zien moogt’

Radicaal, vind je niet? Jezus spreekt radicaal tegen lauwheid. Het klinkt ook als een ‘bekeert u’. En ‘bekering’ is iets wat wij dagelijks mogen ervaren en beleven.

Goud, dat is zuiverheid.

Witte klederen: bedekking van schaamteloosheid en zonde.

Oogzalf: om een juiste kijk op de zaken te hebben.

Het meest ernstige van de boodschap komt nu: Als Jezus tot Laodicea spreekt, dan is dat met heilige, ontzettende, en goddelijke waarheidsdrang. En met diezelfde waarheidsdrang gaat Hij Zichzelf ‘plaatsen’ waar Hij volgens de geest van Laodicea geplaatst is: ‘Zie, Ik sta aan uw deur en klop.’

Het is heel individueel bedoeld. Zeer zeker. Hij klopt aan aan uw hart.

Maar er zit meer achter dat vers. De Griekse tekst zegt: ‘Ik heb mijn plaats (positie) ingenomen aan de deur’’.

Wilt gij de deur openen?

Wilt gij, het is uw beslissing, de deur openmaken, ik wil binnenkomen, maaltijd met u hebben…

Heroriënteert zo nodig uw levensgangen… dit is een dringede vraag… Hebt aandacht voor de zuiverheid van het goud. Hebt aandacht voor de witte klederen. Hebt verlangen naar de oogzalf, om de dingen naar waarheid te bekijken.

Broeder en zuster, die roepstem is blijven uitgaan tot de gemeente, en wellicht ook tot de enkeling.

Bij dit woord mogen wij beseffen dat, als de Heer het voor iemand gezien heeft, Hij tot het laatste ogenblik tot het uiterste gaat, tot redding van het mensenkind.

Dank aan Lot: deze werd uit Sodom ‘haastig’ weggehaald.

Denk aan Judas: jem werd tot op het allerlaatste ogenblik de kans gegeven om zijn houding te herzien.

De laatste verzen gaan over ‘overwinning’. En overheerlijke beloften: ‘Wie overwint, hem zal Ik geven, met Mij te zitten op Mijn troon’

Hoe kunnen wij overwinnen?

‘… gelijk ook Ik heb overwonnen en gezeten ben met Mijn Vader op Zijn troon’

Gelijk Jezus overwinnen, betekent:

Hem volgen in Zijn heilige gelatenheid, waarmee Hij bewust Zijn eigen leven heeft prijsgegeven om onzentwille.

Hij was machtig en kon elk ogenblik aan Zijn lijden een einde stellen.

Kenmerkend daarvoor is wat wij lezen bij de gevangenneming: ‘Toen Hij bevestigde dat Hij het was, deinsden de omstaanders terug en wielen ter aarde.’

Maar… dat was niet de overwinning die Hij beoogde.

Jezus overwon toen met Hem bespotte, toen men Hem naar Golgotha sleepte, toen men Hem het diepst uitdaagde.

Wij zijn leden van één lichaam.

Overwinnen betekent: Hem daarin te volgen.

Het betekent: ‘Laat de gezindheid van Jezus Christus over u komen, en ontvang dan het zoonschap van god’.

Gaat tot het kruis van Golgotha, legt daar uw lasten neer: dat betekent redding voor u. Draagt wat u om Jezus’ wil te dragen krijgt: dàt betekent overwinning.

Geliefde broeder en zuster, de heer zal u niet loslaten. Ook als wij in lauwheid of onverschilligheid verzeild zouden geraken: nog is het genadetijd. Nog is het tijd om tot bezinning te komen. Uw heilig ‘ja’ tot Jezus zorgt ervoor dat uw plaats op de troon niet leeg blijft. Wij hebben de liefdevolle verzekering dat Hij daarvoor zorgt.

Amen.